Dit is het zesde artikel, waarin ik me vooral baseer, op het in juni 2023 verschenen boek “Climate Uncertainty and Risk”, van de vooraanstaande klimaat-wetenschapper Prof. Judith Curry.
Zij behoort niet tot een pro- of contraclub, maar schreef dit boek, vertrekkende van haar omgang met wetenschappers, activisten en politici - aan beide zijden van het debat. En van daaruit distilleert ze een kader waarin pragmatische oplossingen kunnen passen, die ons welzijn in de 21e eeuw kunnen verbeteren.
Ik hou me uiteraard niet woordelijk aan de tekst, maar tracht de essentie over te brengen. Ik denk dat ‘naar de geest van het werk’ belangrijker is, dan letterlijke vertaling. Haar en mijn woorden lopen hierdoor enigszins door elkaar, maar wie uitsluitend de versie wil van Prof. Curry raad ik aan om het boek te kopen. Echt de moeite
De aanpak die ik hier volg kan u lezen in het eerste artikel (Bron).
——————
Klimaatverandering is een risico, omdat het de welvaart en veiligheid kan aantasten, en omdat de gevolgen onzeker zijn. Maar de manier waarop we het analyseren, wordt sterk beïnvloed door de manier waarop we het beschrijven.
En dat heeft dan weer zijn gevolgen voor het risicobeheer ( hoe we er mee omgaan en hoe ver we ons willen ‘riskeren’ ) en de besluitvorming (wat we er uiteindelijk aan doen).
Hoe iemand kijkt naar risico is erg subjectief, en hangt samen met sociale, culturele en psychologische factoren.
Hoezeer we ook denken dat onze waarneming en beleving van risico’s correct is, we zien risico's vaak verkeerd. Mensen maken zich over sommige dingen meer zorgen terwijl dat eigenlijk ver gezocht is (bijvoorbeeld nucleaire straling, genetisch gemodificeerd voedsel), en maken zich minder zorgen over andere bedreigingen die meer voor de hand liggen (bijvoorbeeld zwaarlijvigheid, het gebruik van mobiele telefoons tijdens het rijden).
Deze kloof in risicoperceptie levert een sociaal beleid op, dat ons meer beschermt tegen datgene waar we bang voor zijn, dan tegen datgene wat ons eigenlijk het meest bedreigt.
Wat communicatie en omgang met het risico van klimaatverandering betreft, houdt men halsstarrig vast aan de mantra: ‘klimaatverandering is gevaarlijk én door de mens veroorzaakt’. Natuurlijke grillen in het klimaat worden hierdoor in wezen genegeerd, net zoals eventuele voordelen. Om draagvlak te creëeren voor wat men wil bekomen worden de nadelige effecten, van dit klimaatverhaal, sterk overdreven:
- frequentere en intensere weer- en klimaatgebeurtenissen
- zeespiegelstijging
- nadelige gevolgen voor het ecosysteem, de gezondheid, de economie, geopolitiek
- …
Een van de hoofdproblemen, bij het beoordelen van klimaatverandering is, dat er gewoonweg geen eenvoudige manier is, om het gevaar van een warmer klimaat te verwoorden. Om deze uitdaging te omzeilen, is het probleem van klimaatverandering teruggebracht tot dat van CO₂-uitstoot. De primaire strategie om het probleem aan te pakken werd ‘het elimineren van deze door de mens veroorzaakte emissies’.
Dit heeft als eindresultaat, dat we ons richten op het behalen van de emissiedoelstellingen - die op korte termijn aantoonbaar onhaalbaar zijn - in plaats van ons te focussen, op het verkrijgen van een dieper begrip van het klimaatsysteem, en de bredere oorzaken van kwetsbaarheden van menselijke en natuurlijke systemen.
Bovendien zijn de langzaam toenemende risico's van opwarming, ten onrechte, als urgent gekarakteriseerd, wat dan weer heeft geleid tot een snelle uitvoer van een beleid, dat niet alleen kostbaar en sub-optimaal is, maar ook aantoonbaar de maatschappelijke veerkracht tegen weer- en klimaatvariabiliteit vermindert, ongeacht de oorzaken.
De aarde heeft perioden doorgemaakt, met hogere temperaturen en atmosferische CO2-concentraties, waarin het leven bloeide.
Door de klimaatverandering te omschrijven als een milieuprobleem werden de culturele en politieke dimensies van het probleem gebagatelliseerd.
Veel milieuactivisten hebben het probleem van de klimaatverandering gemoraliseerd als een simpele, rechtschapen waarden-keuze: ‘Ben je voor of tegen de planeet?'
Deze bekrompen moralisering sluit systematisch belangrijke ethische waarden uit,
zoals ‘het verbeteren van de levens van de miljarden mensen die momenteel in onaanvaardbare armoede leven’ of ‘andere aspecten van het milieu beschermen’.
"Het wereldwijde debat over klimaatverandering is helemaal verkeerd gelopen. Veel reguliere milieuactivisten pleiten voor de verkeerde acties en voor de verkeerde redenen, en zolang ze dat blijven doen, brengen ze onze toekomst in gevaar."
Filosoof Thomas Wells
En zo zijn we op een punt beland, dat we na 30 jaar klimaatbeleid gefixeerd blijven, op de details van de uitstoot van broeikasgassen, en het abstracte en onmogelijke probleem van het beperken van de atmosferische CO2-concentratie, terwijl we de natuurlijke klimaatwispelturigheid, en de menselijke effecten en reacties, negeren.
Bij de beoordeling van systeemrisico's moet ook rekening worden gehouden met de effecten op politiek, economie, samenleving, cultuur en milieu.
De klimaatverdragen van de VN promoten teveel ‘oplossingen’ die geen oog hebben voor bredere ethische kwesties, en politieke of praktische haalbaarheid.
De armste bevolkingsgroepen zouden bijvoorbeeld veel meer baat hebben bij toegang tot het elektriciteitsnet en hulp bij het verminderen van de kwetsbaarheid voor extreme weersomstandigheden, dan bij een vermindering van de hoeveelheid CO₂ in de atmosfeer.
Om het cru te stellen: als we 28 miljard kunnen opbrengen om de temperatuur 0,00036°C te laten zakken, zouden we dat geld dan niet beter investeren aan waterhuishouding-projecten, dijken of wat dan ook, in die landen die bij de minste moessonregen verdrinken.
Als we dan toch willen kiezen tussen waarden, zijn er op deze planeet dan geen urgenter zaken, dan de landing op Mars?
Kan je met $50.000 miljard echt niet meer doen dan deze ineffectieve groene projecten realiseren?
—————————
Ik ga even totaal weg van het boek van Judith Curry voor wat bijkomende informatie.
Tot hiertoe heb ik het vooral gehad over het verminderen of elimineren van CO₂ om klimaatverandering aan te pakken. In de literatuur noemt men dit mitigatie (wat staat voor vermindering, verzachten) en daarvan wordt verondersteld dat het werkt op wereldniveau.
Maar je zou de zaak ook op een andere manier kunnen aanpakken, door te kijken hoe je je veerkrachtig kunt aanpassen op lokaal, regionaal vlak, en niet op wereldniveau.
Dat noemt men adaptatie, aanpassing.
Hierbij gaat men na hoe men flexibel kan blijven, tijdens perioden van verandering.
Dat kan je zowel gepland doen, anticiperend ( beleid en acties afstemmen op verwachte veranderingen in het klimaat ) of reactief, reageren op extreme weer- en klimaateffecten.
Want in feite is dit nu net, wat we als mensen al eeuwen doen. De grote watersnoodramp in 1953 kostte in Nederland het leven aan 1836 mensen en duizenden dieren, maar het land heeft veerkrachtig gereageerd op deze “klimaatschok" en de nodige aanpassingen gedaan om herhaling van dit drama te voorkomen, en letterlijk in te dijken.
——————
De aarde is altijd al een vijandige plek geweest voor mensen, zoals blijkt uit de strijd van onze vroege voorouders, die zich voornamelijk door migratie aanpasten.
Langzaamaan leerde de mens omgaan met zijn omgeving.
In de afgelopen eeuw is aanpassing grotendeels mogelijk gemaakt, door fossiele brandstoffen en machines. Moderne beheersing van ons milieu en klimaat, door middel van technologie en infrastructuur, stelt mensen in staat om overal op de planeet te leven, inclusief de extreem koude temperaturen van Antarctica en de verzengend hete temperaturen van het Midden-Oosten. Maar dat vraagt aanpassing aan het klimaat waarin je leeft, en beslissingen nemen, wanneer zich problemen voordoen, zoals overstromingen.
In die beslissingen, over wat moet gebeuren, kijk je uiteraard naar het voorkómen van leed voor mens en dier, maar je gaat ook niet méér spenderen dan nodig is. Extreem dure maatregelen nemen, die vaak niet eens werken, en misschien uiteindelijk verloren gaan wanneer de verwachte omstandigheden zich niet voordoen… dat is contraproductief.
Je verliest ook de geografie, lokale infrastructuur en de sociale, economische en politieke omgevingen niet uit het oog. Mensen kunnen immers pas investeren in hun toekomst wanneer ze daar de (materiële) mogelijkheden voor hebben. Dat de opleidingsniveaus stijgen is belangrijker, dan dat ze zich terug mogen wanen in de natuur, zoals die is aangelegd midden negentiende eeuw. Hoe beter ze het hebben (en zich voelen), hoe meer perspectief dit biedt om zich aan te passen aan wat er ook gebeurt.
We hebben ondertussen al kunnen vaststellen, dat ‘activeren via een catastrofe-scenario' niet de ideale weg is om resultaten te behalen. Integendeel.
Adaptief vermogen hangt nauw samen met sociale en economische ontwikkeling.
Menselijke samenlevingen zullen zich blijven aanpassen als reactie op mogelijke negatieve gevolgen van klimaatverandering, maar ze moeten daar wel de middelen voor hebben. Want hoewel aanpassing aan weer en klimaat, de afgelopen eeuw, op bepaalde plaatsen misschien een zekere mate van succes heeft gekend, is dat zeker niet het geval voor onderontwikkelde landen, die geen financiële middelen en goed bestuur hebben.
——————
Enkele van de armste en meest kwetsbare landen is het ondertussen al gelukt om - op kleine schaal weliswaar - proactieve maatregelen te nemen, om de nadelige gevolgen van weer- en klimaatfenomenen aanzienlijk te verminderen. Dat wil ik hier even laten zien.
Bangladesh, werd in 1970 getroffen door een verwoestende tropische cycloon (Bhola) die het leven kostte aan 500.000 mensen. Deze storm en de nasleep ervan versnelden de afscheiding van Bangladesh van Pakistan en zette aan tot het nemen van maatregelen. Toen de cycloon Sir, die van vergelijkbare grootte was, in 2007 over het land raasde, waren er opnieuw enorm veel slachtoffers, maar het aantal bleef ‘beperkt’ tot 3000, wat een aanzienlijk verschil was met de 500.000 doden in 1970.
Dit ‘relatief succes’ werd mogelijk gemaakt door een uitgebreid programma waarbij langs de hele kust, schuilplaatsen voor cyclonen werden gebouwd, in combinatie met de ontwikkeling van systemen voor vroegtijdige waarschuwing.
Daarnaast werden specifieke programma’s uitgewerkt, om de weerbaarheid van de kustgemeenschappen te verbeteren. Het herstel van de mangrovebossen fungeert nu als buffer tegen stormen en overstromingen, en verhoogt tegelijkertijd de voedselproductie.
Mangroves zijn bossen, die bestaan uit bomen die in zout water kunnen leven, en die men aanlegt in rivierdelta’s, en langs de kust van tropische en subtropische gebieden.
Door de kunstmatige dijken komt ruimte vrij voor groenten, fruit en bomen, terwijl de resulterende sloten aquacultuur-vijvers bevatten. Door dit cultiveren van vis en fruit krijgen veel meer vrouwen in de regio de kans om voedsel en inkomen te genereren.
En daarnaast waren ook de ecologische nevenvoordelen erg belangrijk: door het opwerpen van natuurlijke zeebarrières kon men de kusterosie aanzienlijk verminderen.
Dit voorbeeld, van hoe je een zeer positief samenwerkingsvoordeel tot stand brengt, tussen ontwikkeling van een streek en aanpassing aan weer- en klimaatfenomenen,
staat in schril contrast met het buurland Myanmar (voorheen Birma). Door het uitblijven van enige vorm van waarschuwing, en gebrek aan voorbereiding door de regering, kwamen hier, in 2008, 140.000 mensen om, als gevolg van de cycloon Nargis.
Het voorbeeld van Bangladesh heb ik gehaald uit een interessant artikel van het ‘World Resources Institute’ omtrent lokale acties op het gebied van klimaatbestendigheid (Bron). In dit artikel toont men aan, dat de baten van lokale adaptatie vaak groter zijn, dan de geschatte kosten. Door verlies, en schade door klimaat-stressoren, te vermijden, wordt geld bespaard, wat het economische en sociale potentieel voor het gebied ontsluit.
Maar om weerbaarheid tegen klimaateffecten op te bouwen moet je natuurlijk wel beroep doen op lokaal leiderschap, locatie-specifieke strategieën, en kennis van de omliggende omgevingen. En dat doet men vaak te weinig.
Zodra externe partners erbij betrokken raken, worden de beproefde methoden genegeerd, en vervangen door snelle, universele oplossingen die kant noch wal raken, en enkel in het belang zijn van de agenda’s ( en schatkisten ) van de bevriende organisaties.
Niet eens 10% van de internationale klimaatfondsen gaat naar lokale gemeenschappen, die het meest direct door klimaatverandering worden getroffen.
Wanneer aanpassingen op lokaal niveau worden opgevolgd, dan kan de plaatselijke bevolking, op een flexibele en stapsgewijze manier, locatie-specifieke oplossingen opstarten en evalueren. Deze context-specifieke programma’s zijn veel effectiever
( zij het voor de grote ngo’s minder lucratief - vandaar vaak de weerstand tegen adaptatie ).
——————
Het Fiji-dorp Vunidogoloa had al decennia lang te maken, met frequente en rampzalige overstromingen, kusterosie en verzilting van de bodem. Dorpelingen, lokale en nationale overheden en de Internationale Arbeidsorganisatie ontwikkelden een robuust plan dat specifiek was voor dat risico.
Het dorp werd verplaatst naar een hoger gelegen gebied, landinwaarts.
Doordat hierdoor de toegang tot de oceaan werd opgegeven moest men zorgen voor nieuwe middelen van bestaan, wat men onder andere deed door visvijvers, en de introductie van meer veerkrachtige gewas-variëteiten.
Maar ook de sociale ondersteuning werd niet verwaarloosd, en er was aandacht voor de spirituele hulpbronnen die de dorpelingen opofferden voor hervestiging. Lokale en regionale religieuze organisaties waren beschikbaar om dorpelingen te helpen omgaan met de psychologische gevolgen van het verlies van hun voormalige huis.
Een ander voorbeeld. De regio Hawke's Bay in Nieuw-Zeeland, vaak overspoeld door stormen en kusterosie, versterkte zichzelf met lokale aanpassingsmaatregelen om verliezen te vervangen door opbrengsten. Het district en de gemeenteraad werkten, samen met bedrijven, vermogensbeheerders en andere leden van de inheemse bevolking van Tangata Whenua, een aanpassingsstrategie uit. Hierin werden - voor de korte tot middellange termijn - kustverdediging-structuren opgenomen, en op lange termijn plant men een geleidelijke verplaatsing weg van de oceaan. Dit beschermt de 65% van de bevolking die binnen 5 km van de kust woont, evenals toeristische attracties zoals gerenommeerde wijnmakerijen en architectuur. Deze transparante en participatieve aanpak is sindsdien in heel Nieuw-Zeeland nagebootst vanwege de succesvolle integratie van lokale ervaring, culturele kennis en technische expertise.
Lokale adaptatie-oplossingen hebben meer kans om effectief te zijn omdat gemeenschappen adaptatie holistisch benaderen. Ze ervaren de complexe relaties tussen aanpassingsmaatregelen en andere ontwikkelingsprioriteiten zoals armoedebestrijding, beperking van de gevolgen van rampen en inclusieve sociaaleconomische ontwikkeling, en deze verbanden weerspiegelen zich in hun klimaatoplossingen.
In Ethiopië bijvoorbeeld zijn zelfvoorzienende boeren in het district Kalu Woreda extreem kwetsbaar voor de gevolgen van droogte. Om de voedselonzekerheid, die hierdoor ontstaat, aan te pakken, gaf de Ethiopische regering topprioriteit aan klimaat-bestendigheid. Met een weersysteem voor vroegtijdige waarschuwing, nieuwe droogte-bestendige, hoogproductieve gewas-variëteiten, en landbouwprogramma's gericht op vrouwelijke gezinshoofden, was het programma in staat om tegelijkertijd klimaateffecten, voedselzekerheid en vrouwenemancipatie aan te pakken.
Het programma geeft geld en voedsel aan valide leden van de gemeenschap die bereid zijn om deel te nemen aan arbeidsintensieve openbare werken, voor de geïntegreerde ontwikkeling van stroomgebieden. Dit omvat activiteiten voor bodem- en waterbehoud, beheer van weilanden en de ontwikkeling van gemeenschapsgoederen zoals wegen, waterinfrastructuur, scholen en gezondheidscentra. Dit project staat momenteel bekend als een van de "grootste programma's voor adaptatie aan de klimaatverandering in Afrika”.
Lokale kennis is een enorme en onderbenutte bron, die toegankelijker en relevanter is voor programma’s, die voor een specifieke plaats zijn ontworpen.
Het inbedden van lokale kennis in aanpassingsmaatregelen maakt ze inclusiever, gemakkelijker te accepteren en duurzamer, terwijl het gevoel van eigenaarschap van gemeenschappen wordt gestimuleerd.
Niet alleen de gevolgen van de regen - te veel of te weinig - kan door adaptatie worden aangepakt, ook aan de nadelige gevolgen van hittegolven kan men iets doen, zoals een project uitgevoerd in Ahmedabad laat zien, een van de populairste steden van India. Extreme hitte komt veel voor tijdens de pre-moessonmaanden maart-mei. Om dit aan te pakken, werd in 2013 door een interdisciplinair consortium een hitte-actieplan ontwikkeld.
Dat bood manieren aan om de gezondheidseffecten van stijgende temperaturen te verminderen, waaronder het in kaart brengen van risicovolle hittegebieden, betere toegang tot drinkwater-stations, groene ruimten voor schaduw en vermindering van stedelijke hitte-eilandeffecten. Ook werd er voor gezorgd dat nieuwe gebouwen beter bestand zijn tegen hitte, en er werden transportsystemen ontwikkeld die mensen helpen hittestress te voorkomen. Via campagnes op TV, radio en kranten, maar ook via berichten-platforms zoals WhatsApp leerde men de mensen aan hoe ze zichzelf kunnen beschermen.
Via een systeem voor vroegtijdige waarschuwing - gemeenschapsgroepen, mediakanalen, ziekenhuizen en overheidsinstanties - waarschuwt men de bewoners wanneer zeer hoge temperaturen worden voorspeld. Tijdens de warmste maanden worden koelruimtes ingericht in tempels, openbare gebouwen en winkelcentra. Gezondheidswerkers werden ook getraind om de symptomen van hittestress te herkennen en ervoor te zorgen dat spoedeisende hulp en ambulances gevuld zijn met ijspakken.
Airconditioning is de ultieme oplossing om met overtollige warmte om te gaan, maar daar is nog werk aan. Slechts 7% van de huishoudens in India is in het bezit van een airco.
Bovendien wordt de elektriciteitsvoorziening onder extreme hittestress onbetrouwbaarder, en zijn er, als gevolg van een te grote vraag, regelmatig periodes van verlaagde elektriciteitsspanning. India zet niet voor niets in op energiecentrales om op een betrouwbare manier aan de toegenomen vraag te voldoen.
Het actieplan voor koeling van India biedt een stappenplan voor 20 jaar om het toekomstige thermische comfort van India en de koelingsbehoeften van zijn mensen op een duurzame manier aan te pakken.
Ook dit voorbeeld laat zien hoe een win-win situatie tussen technologische innovatie, infrastructuur en operationele plannen de kwetsbaarheid voor weer- en klimaatextremen kan verminderen. Echter, afgezien van vele succesverhalen over aanpassing, is het grootste deel van de wereld - waaronder enkele van de rijkste landen - nog niet eens aangepast aan het huidige klimaat, laat staan aan een veranderend klimaat.
Luk Adang
Comments