De komende weken neem ik jullie mee op een bijzondere reis door het delen van verschillende dagen uit mijn dagboek, rechtstreeks uit mijn nieuwste boek genaamd 'Ooit was ik een soldaat'. In deze blog deel ik fragmenten van mijn ervaringen tijdens mijn tijd als militair in Kandahar, Afghanistan. Het is een unieke kans om een glimp op te vangen van mijn leven in deze uitdagende periode. Als de voorproefjes je nieuwsgierigheid prikkelen en je meer wilt ontdekken over mijn avonturen, aarzel dan niet om via deze website een gesigneerd exemplaar van mijn boek te bestellen. Laat het veilig en gemakkelijk thuisbezorgen door BPost. Ik kijk ernaar uit om deze reis met jullie te delen en ik hoop dat mijn verhaal jullie zal inspireren en boeien. Veel leesplezier!
4 augustus 2011
Vandaag was het dus opnieuw zover. We vertrokken dan uiteindelijk toch richting Kandahar. Uiteraard niet zonder de nodige vertraging, wat had je gedacht. Omstreeks 11u waren we opnieuw van grond en vlogen we nu echt richting oorlogsgebied, richting Afghanistan. Een uur voor aankomst moesten we onze helm en ballistische bescherming aandoen. Sommige Afghanen vinden het immers leuk om te schieten op vliegtuigen die passeren. Dit gebeurt vooral met de beruchte AK‑47, beter bekend als de Kalasjnikovs die uiteraard van Russische makelij zijn. Maar we hadden geluk en geen enkele talibanstrijder of Afghaanse boer slaagde erin om ons Belgisch toestel met een al dan niet verdwaalde kogel te benaderen. Om 16u lokale tijd konden we landen op KAF (Kandahar Airfield). Al bij het landen stelde ik vast dat deze echt een heel grote oppervlakte besloeg. Het was wel spannend om net daar te landen; een plaats waar ik de volgende zes maanden zal moeten leven en werken in niet altijd even gemakkelijke omstandigheden. Bij het uitstappen was er echter niet bepaald direct sprake van grote stress bij de eerste mensen die ik zag. We werden opgewacht door de vier Belgen die reeds zes maanden het werk hadden gedaan dat wij nu de volgende zes maanden zullen moeten uitvoeren. Dit werk bestaat eigenlijk uit het helpen oprichten van een Afghaanse Helikopter Wing. Een Wing is een samenvoeging van meerdere squadrons met gelijkwaardige taken en heeft een gemiddelde omvang van circa 700 personen. Deze specifieke Wing beschikt over acht Mi‑17 helikopters (ook wel HIP genoemd). Ook dit toestel is opnieuw van Russische makelij.
Zelf ga ik deel uitmaken van een NAVO‑detachement dat als doel heeft de Afghaanse Wing trachten op te leiden. Deze militaire eenheid bestaat uit vier Belgen, elf Litouwers en vijfendertig Amerikanen (binnen enkele weken komen er nog twee Oekraïners bij). Bij de Belgen vinden we één piloot, één mechanieker, één logistiek medewerker en ikzelf word weldra de verantwoordelijke officier voor de ‘Inlichtingen’, maar meestal wordt de Engelse term Intelligence gebruikt. Samen met twee Amerikaanse sergeanten (onderofficieren) moet ik ervoor zorgen dat binnen afzienbare tijd de Intelligence cell autonoom kan werken.
Omstreeks 16u werden we dus, zoals ik net al heb vermeld, verwelkomd door onze voorgangers die ons meteen naar onze Belgische compound brachten. Elke natie met troepen in Kandahar heeft er immers een eigen compound. We kregen dadelijk ook een In-briefing waarin alle procedures en het dagelijkse leven kort werden uitgelegd. Ook werden de verschillende soorten alarmen uitgelegd. Er is ten eerste een specifiek alarm voor een grondaanval. De laatste keer dat dit gebeurde dateert gelukkig al van augustus 2010. Ook al zijn we met om en bij de 30.000 militairen aanwezig in Kandahar, toch slagen de taliban er blijkbaar in om zo’n grondaanval op poten te zetten. Stiekem hoop ik natuurlijk dat dit niet zal gebeuren gedurende de periode waarin Kandahar mag genieten van mijn leuke gezelschap en aanwezigheid. Ik was natuurlijk niet bepaald gelukkig dat het net in de maand augustus was dat dit de laatste keer gebeurde. Al zal dat natuurlijk wel toeval geweest zijn (zeg ik dan stilletjes bij mezelf).
Het tweede mogelijke alarm is het alarm dat afgaat wanneer er rakketen op ons worden afgeschoten. Dit is een fenomeen dat meerdere malen per week gebeurt. Als dit gebeurt, moet men onmiddellijk twee minuten op de grond gaan liggen in een bepaalde houding om te vermijden dat er scherven van deze raketten je vitale organen raken. Dit is een dril die effectief al zeer veel levens heeft gered. Als de raket net op jouw hoofd terecht komt, heb je natuurlijk minder geluk en kan je het jammer genoeg niet meer navertellen. Al denk ik dat statistisch gezien de kans eerder klein is dat dit juist met jou (en hopelijk ook met mij) gebeurt. Al enkele jaren vertoeven hier ongeveer constant 120 Belgen en niemand van onze landgenoten heeft hierbij reeds het leven verloren. Dit komt vooral omdat de Belgen deze dril goed toepassen. Ik beslis dit dus ook maar goed uit te voeren wanneer we dit alarm te horen krijgen. Na twee minuten de juiste houding te hebben aangenomen moet je je zo snel mogelijk begeven naar de dichtstbijzijnde bunker. Meestal volgen er immers nog een aantal raketten en in de bunkers zijn we normaal gezien veilig. Er werden nog enkele alarmen uitgelegd, maar dit zou me te ver leiden en hopelijk moet ik ze de komende maanden niet toelichten, want dat zou betekenen dat die relevant en noodzakelijk bleken te zijn.
Omstreeks 17u was de briefing gedaan en was ik met mijn nieuwe collega’s onze accommodatie aan het bekijken wanneer we opeens tweede alarm dat ons net vakkundig werd uitgelegd hoorden. Ik kan je verzekeren dat je op zo’n moment toch wel redelijk hard verschiet en dat je hart net iets sneller slaat dan gemiddeld als goed wordt aanzien. Ik ging dan ook meteen op de grond liggen en iets later hoorde ik in de verte ook effectief de raket neerkomen. Gelukkig niet in de Belgische compound. Na twee minuten liepen we, zoals het volgens de voorgeschreven regels betaamt, naar de dichtstbijzijnde bunker. Daar brachten we twee uur door tot ‘all clear’ werd gegeven en iedereen (dus ongeveer 37.000 mensen) de respectievelijke bunkers mocht verlaten.
Het viel me op dat de meeste mensen redelijk kalm bleven tijdens deze aanval en dat dit blijkbaar een gewoonte wordt. Velen, vooral Amerikanen, gaan zelfs niet meer liggen en zoeken geen bunker meer op. Op deze manier vergroten ze uiteraard gevoelig hun risico en vandaar dat er bij hen dan ook veel meer doden en gewonden vallen, vermoed ik.
Een half uurtje later zat ik echter al te eten in één van de zeven militaire Dining Facilities (DFAC’s). Dit zijn werkelijk reusachtig grote eetzalen. Er moeten dagelijks dan ook 37.000 mensen worden gevoed. Er werken hier immers om en bij de 7000 burgers (‘contractors’). Het eten is gratis voor de militairen en je komt binnen met een badge die wordt gescand. Het aanbod van voeding is ook meer dan indrukwekkend. Ik zag vrij veel lachende gezichten, iedereen was de raketaanval blijkbaar al vergeten. Ik zat er echter, moet ik toch toegeven, nog even mee in mijn hoofd.
Na het eten gingen we terug naar de Belgische compound waar we in een tent konden beginnen met het installeren van ons materiaal. We slapen immers in een tent in afwachting dat de collega’s die we komen vervangen terug huiswaarts mogen keren. Dit gebeurt, als alles goed gaat, binnen ongeveer tien dagen. Achteraf ruilen we deze in voor een container die beschermd is met een dikke muur, een stevige laag beton die vrij goed bestand is tegen de raketten. Dus tot mijn collega’s vertrekken is het toch wel wat slapen met een bang hartje en hopen dat er niet al te veel raketten worden afgevuurd. Gelukkig heb ik wel een gigantisch goede engelbewaarder. Toch?
Een ander nadeel van in een tent te slapen dat ik al snel mocht ontdekken is het lawaai. We slapen immers op 150 meter van de landingsbaan waar elke 10 minuten, dag en nacht, één of ander toestel vertrekt of aankomt. Als de mensen nabij de luchthaven van Zaventem al klagen nodig ik hen uit om eens een nachtje hier te komen slapen. Waarbij het in Zaventem nog gaat over passagiersvliegtuigen gaat het hier vooral om jets (zoals bijvoorbeeld de Belgische F‑16’s). Ik kan je verzekeren dat die nu net iets meer lawaai maken, en dit is een gigantisch understatement. Deze toestellen maken letterlijk een oorverdovend lawaai. Naast de jets heb je nog talloze helikopters en transportvliegtuigen die je ook uit je slaap houden. Zonder overdrijven, echt geen lachertje. Mijn eerste nacht heb ik hoop en al 2u geslapen op een moment waar er toevallig eens even geen jets opstegen of landden. Ik kijk dus vol ongeduld uit naar de dag waarop mijn collega’s vertrekken.
Steven Arrazola de Oñate
Commentaires