De zwakke start van premier De Wever en de vernietigende analyse van het Rekenhof
- Steven Arrazola de Oñate
- 18 mei
- 5 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 19 mei

Het is zondag, en dan neem ik graag de tijd om iets neer te schrijven. Deze week richt ik mijn blik nog eens op de Belgische politiek, met in het bijzonder aandacht voor Bart De Wever. In een recent interview bij VTM liet hij weten dat hij liever niet als “premier” wordt aangeduid, maar als “eerste minister”. Precies daarom zal ik het woord premier blijven gebruiken. Al jaren profileert de nieuwe premier zich als de man die orde op zaken zal stellen, de begroting in evenwicht zal brengen en de Belgische overheid efficiënter zal maken. Maar na amper enkele maanden aan het roer van de federale regering, begint het beeld van De Wever als daadkrachtige leider volgens mij toch wel serieuze barsten te vertonen. Het Rekenhof, de onafhankelijke waakhond van de overheidsfinanciën, publiceerde deze week een rapport dat niets minder dan vernietigend is voor de begrotingsplannen van de regering-De Wever. Laten we de feiten op een rij zetten en analyseren waarom dit een blamage is voor de premier, die al jaren roept hoe slecht anderen het doen, maar zelf weinig waarmaakt.
Een geschiedenis van loze beloften
Bart De Wever is geen nieuwkomer in de Belgische politiek. Zijn partij, de N-VA, zit al sinds 2004 onafgebroken in de Vlaamse regering. Federaal was hij tussen 2014 en 2018 mee aan de macht in de regering-Michel, waar hij eveneens grote beloften deed. Toen beloofde hij een begroting in evenwicht tegen het einde van de regeerperiode. Wat kregen we? Een begrotingstekort dat in 2018 nog steeds rond de 1% van het bbp schommelde, ver verwijderd van het beloofde evenwicht. Nu, in 2025, als premier van een nieuwe coalitie (N-VA, Vooruit, CD&V, MR, Les Engagés), herhaalt de geschiedenis zich. De Wever belooft nu een begrotingstekort van “slechts” 3% tegen 2029. Dat is niet alleen een forse afzwakking van zijn eerdere ambities, maar ook een doelstelling die volgens het Rekenhof en recente prognoses van de Europese Commissie onrealistisch is. Volgens de Commissie zal het Belgische tekort in 2025 oplopen tot 4,9% van het bbp, en zonder ingrijpende maatregelen zelfs naar 5,8% tegen 2029.
Hoe kan het dat een politicus die al twee decennia lang in machtsposities verkeert, nog steeds dezelfde beloften maakt zonder ze waar te maken? En waarom blijft de pers zo mild in haar kritiek? Het lijkt erop dat De Wever een meester is in het verkopen van mooie praatjes, terwijl de realiteit achter zijn beleid een andere taal spreekt.
Het vernietigende rapport van het Rekenhof
Deze week publiceerde het Rekenhof een analyse van de federale begroting voor 2025, en de conclusies zijn ronduit pijnlijk voor de regering-De Wever. Het rapport legt een reeks fundamentele tekortkomingen bloot:
Exploderende staatsschuld: Tegen 2029 zal de Belgische schuld volgens het Rekenhof met 124,3 miljard euro toenemen, een stijging die de toekomstige generaties zwaar zal belasten. De schuldgraad, nu al 105,1% van het bbp, zal verder oplopen naar 109,8% tegen 2026.
Wankele terugverdieneffecten: De regering rekent op zogenaamde “terugverdieneffecten” om de begroting te balanceren, maar het Rekenhof oordeelt dat deze onvoldoende onderbouwd en overschat zijn. Dit is een herhaling van eerdere kritiek, zoals tijdens de regering-Michel, waar de taxshift van de N-VA volgens het Rekenhof en econoom André Decoster structurele tekorten van 5 tot 10 miljard euro creëerde.
Gebrek aan transparantie bij defensie-uitgaven: De regering-De Wever heeft ambitieuze plannen om de defensie-uitgaven op te krikken tot 2% van het bbp, zoals gevraagd door de NAVO. Maar het Rekenhof stelt dat er “geen informatie beschikbaar is over de precieze aard van de uitgaven en de berekeningswijze” van deze zogenaamde “normering”. Van de 4 miljard euro extra voor defensie in 2025 is 2 miljard nog niet gefinancierd, wat het begrotingstekort verder zal vergroten.
Recordhoog asielbudget: Ondanks de N-VA’s retoriek over een streng migratiebeleid, wijst het Rekenhof op het hoogste asielbudget ooit. Dit staat in schril contrast met de beloften van een harde aanpak.
Onvoldoende budgetten voor politie en justitie: Terwijl De Wever tijdens de verkiezingscampagne pleitte voor meer investeringen in veiligheid, stelt het Rekenhof vast dat de budgetten voor politie en justitie ontoereikend zijn.
Geen totaalbeeld van Belgische overheden: De begroting houdt geen rekening met de financiële situatie van alle Belgische overheden (federaal, gewesten, gemeenschappen), wat een structurele analyse bemoeilijkt.
Negeren van het EU-begrotingskader: Het nieuwe Europese begrotingskader, dat in 2024 werd goedgekeurd, verplicht België om het structurele tekort te beperken tot 1,6% van het bbp tegen 2028. De huidige plannen van De Wever voldoen hier bij lange na niet aan.
Het Rekenhof concludeert dat de begroting van De Wever niet alleen onrealistisch is, maar ook cruciale informatie mist over fiscale en sociale maatregelen. Dit is geen kleinigheid: het gaat om de toekomst van de Belgische overheidsfinanciën en de geloofwaardigheid van een premier die al jarenlang de mond vol heeft van “orde op zaken stellen”.
De olifant in de kamer: 66 miljard aan subsidies
Een ander pijnpunt dat in de begrotingsdiscussie opvalt, is de kwestie van de subsidies. Tijdens de verkiezingscampagne werd gesproken over 66 miljard euro aan subsidies waarvan niemand precies weet waarvoor ze dienen. Dit cijfer, vaak genoemd door N-VA zelf, zou een goudmijn kunnen zijn om de begroting op orde te krijgen. Waarom horen we hier niets meer over? Het Rekenhof stelt dat er geen transparantie is over hoe deze middelen worden gebruikt, en de regering lijkt geen haast te hebben om hierin te snijden. In plaats daarvan kiest De Wever ervoor om de schuldenberg verder te laten groeien, een keuze die neerkomt op de factuur doorschuiven naar onze kinderen en kleinkinderen.
Wat werkt wel? Lessen uit Bulgarije, Argentinië en Hongarije
Als we kijken naar landen die wél economische successen boeken, duiken enkele opvallende voorbeelden op. In Bulgarije houdt de overheid zich strikt aan haar kerntaken: veiligheid, justitie en basisinfrastructuur. Overbodige regels en subsidies worden geschrapt, en de belastingen zijn laag. Het resultaat? Een stabiele economie met een overheidsschuld van amper 23% van het bbp. In Argentinië heeft president Javier Milei sinds 2023 een rigoureuze aanpak gekozen: hij snoeide fors in overheidsuitgaven, verlaagde subsidies en dereguleerde de economie. Het gevolg is een economische heropleving, met een begrotingsoverschot in 2024, iets wat decennia niet meer voorkwam.
Dan is er Hongarije, onder leiding van Viktor Orbán. Terwijl Belgische politici en media Orbán vaak bespotten, voert Hongarije een pragmatisch economisch beleid. Het land onderhoudt handelsrelaties met Rusland, China én het Westen, wat zorgt voor economische groei en stabiliteit. Hongarije’s schuldgraad ligt rond de 73% van het bbp, veel lager dan die van België. Orbán’s aanpak, die focust op nationale soevereiniteit en economische onafhankelijkheid, wint in Europa aan populariteit. Landen als Italië, Nederland en Oostenrijk zien steeds meer in zijn model.
De Wever en de Europese elite
Waarom kiest De Wever niet voor een aanpak zoals Bulgarije, Argentinië of Hongarije? Mijn mening is dat hij te veel leunt op de Europese elite, zoals Ursula von der Leyen, die volgens mij Europa economisch verzwakt met hoge belastingen, strenge milieuvoorschriften en bureaucratie. De Wever’s keuze om miljarden extra in defensie te pompen, zonder duidelijke financiering, lijkt meer ingegeven door NAVO- en EU-verplichtingen dan door nationale prioriteiten. Dit terwijl de Belgische burger snakt naar lagere belastingen, betere zorg en meer veiligheid.
Een volk krijgt de leiders die het verdient
Het Rekenhof heeft met zijn rapport een pijnlijke waarheid blootgelegd: de regering-De Wever faalt in haar belofte om orde op zaken te stellen. De schuldenberg groeit, de begroting is gebaseerd op wishful thinking, en de burger blijft in de kou staan. De Vlaming gaf De Wever in 2024 het vertrouwen, maar na amper enkele maanden lijkt dat vertrouwen al zwaar beschadigd. Zoals het gezegde luidt: een volk krijgt de leiders die het verdient. Voorlopig lijkt België met De Wever door het stof te moeten, maar politici zoals Orbán tonen gelukkig aan dat verandering wel mogelijk is. De vraag is alleen: hoe lang duurt het voor België volgt?
Steven Arrazola de Oñate
Comentarios